Het uitzicht op de Oudegracht is weergaloos; de burelen doen wat gedateerd aan. We zijn op de zolderverdieping van het partijkantoor in Utrecht op bezoek bij Bureau de Helling, het wetenschappelijk bureau (WB) van GroenLinks. Sinds enkele maanden zwaait Robbert Bodegraven daar de scepter. We gunnen hem z’n eerste honderd dagen niet en voelen hem alvast aan de tand – over hemzelf, GroenLinks, haar WB en ja, ook over dit blad.
In vijf nieuwe gemeenten in het noorden van het land scoorde GroenLinks opvallend goed. Wat is het geheim, en wat kunnen andere afdelingen leren van de Groningse en Friese ervaringen tijdens de collegeonderhandelingen? Lokale wortels, ogen en oren in alle dorpen, en werken aan je ‘gunfactor’, vier jaar lang. “De campagne begint de dag na de verkiezingen.”
Als we de huidige tijdgeest, misschien het beste verwoord door de louche zakenman Gordon Gekko in de film Wall Street, moeten geloven, is hebzucht een goede zaak. Zonder greed geen menselijke vooruitgang. Daar werd in het verleden heel anders over gedacht.
Voor wie de publicaties van Wetenschappelijk Bureau GroenLinks trouw volgt is ‘Besturen met idealen’ een vertrouwd thema. De uitdaging ervan staat ook centraal in het evaluatierapport na de tegenvallende Tweede Kamerverkiezingen van 2021: “Laat zien dat ‘idealen’ en ‘besturen’ hand in hand gaan: het is van belang dat GroenLinks duidelijk maakt hoe zij met behoud van idealen kan besturen.”
Politiek is voor idealisten – zeker bij GroenLinks. Juist politici van deze partij hebben ideeën over hoe het beter kan. De stap naar meebesturen is logisch, maar de praktijk is soms weerbarstig. Vooruitgang gaat stap voor stap. Bestuurders moeten compromissen sluiten, uitruilen doen en meebewegen met collegepartijen. Hoe gaan drie wethouders van middelgrote gemeenten om met het spanningsveld tussen droom en werkelijkheid?
We moeten succesvol beleid afmeten aan ‘brede welvaart’ in plaats van economische groei. Het boek 'Kwetsbare welvaart' voorziet het brede welvaartsbegrip van historische diepte.
Als variant op het veelgebruikte Antropoceen stelt Christopher Preston voor te spreken van het Synthetisch Tijdperk of het Plastoceen: een tijdperk waarin de mens niet meer leeft in een wereld die hij gevonden heeft, maar in één die wordt vormgegeven door ingenieurs. In deze nieuwe werkelijkheid moeten we vooral de vraag stellen: wat is de wereld die we willen creëren?
GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout onderstreepte in aanloop naar de verkiezingen de grote rol van Europa bij het tegengaan van klimaatverandering. In zijn Klimaatmanifest presenteerde hij tien maatregelen, voorafgegaan door een grondige analyse, waarmee de EU het Verdrag van Parijs kan halen, variërend van het ‘Parijs-proof’ maken van het handelsbeleid, investeringen in duurzame energie tot eerlijke beprijzing van CO2-uitstoot.
Jesse Klaver verwoordde in 2017 zijn verzet tegen de economisering van de samenleving in zijn boek De mythe van het economisme. De klimaatcrisis, de groeiende ongelijkheid en ook de coronacrisis laten zien dat zijn betoog niets aan actualiteitswaarde heeft ingeboet. Het is kortom tijd voor een radicaal andere economie.
Het moet al zo’n vijftig jaar geleden zijn dat ik voor het eerst hoorde over de noden van hoogbegaafde kinderen op school. Dat zij te weinig aandacht kregen en dat er weinig onderzoek naar gedaan werd.