In de strijd tegen ongelijkheid kunnen gemeenten het beste streven naar relatief homogene buurtjes in gemengde wijken. Daardoor komen mensen van verschillende achtergronden elkaar tegen bij de supermarkt en hebben ze nog wel buren in wie ze zich herkennen. Een grote misvatting is dat iedereen gemengd zou willen en moeten wonen om een einde te maken aan ongelijkheid, zegt Wouter van Gent, sociaal geograaf aan de Universiteit van Amsterdam.
Het mengen van wijken door middel van herstructurering heeft grote gevolgen voor de binding van de oorspronkelijke bewoners met de buurt. Bij hun pogingen om wijken te ‘upgraden’ zouden gemeentebestuurders zich meer moeten realiseren dat buurten geen verzameling stenen zijn, maar betekenisvolle plekken vol ervaringen en herinneringen van bewoners. De kracht van een buurt moet dan ook uitgangspunt zijn bij herstructurering.
Ongelijkheid is (ook) in Nederland voor een groot deel regionaal bepaald. Net als andere vormen is dit onacceptabel. Bovendien is het in ons nationale belang dat alle regio’s uit de verf komen en hun bijdrage kunnen leveren aan uitdagingen als de energietransitie en de woningnood.
Een gemeente waar inwoners uit alle lagen van de bevolking elkaar tegenkomen, waar iedereen kans heeft op een woning in een wijk naar keuze en waar goed onderwijs overal vanzelfsprekend is. Dat zijn de kenmerken van een ‘ongedeelde stad’ waar veel gemeentebesturen naar streven. De Helling sprak met wethouders Kees Diepeveen (Utrecht, GroenLinks), Cathalijne Dortmans (Helmond, GroenLinks), Marjolein Moorman (Amsterdam, PvdA) en Richard Moti (Rotterdam, PvdA) over de manier waarop zij werken aan minder segregatie en meer kansengelijkheid.
De allerrijksten dragen het meest bij aan klimaatverandering. Extreme rijkdom, ingebakken in ons kapitalistische systeem, is dan ook immoreel, stelt hoogleraar ethiek Ingrid Robeyns.
Goede leerkrachten zijn de sleutel tot goed onderwijs én het tegengaan van kansenongelijkheid. Het aanpakken van het lerarentekort moet dan ook prioriteit nummer één zijn van de nieuwe minister van onderwijs, vinden leerkracht Thijs Roovers en onderwijsdeskundige Tijana Prokic-Breuer in deze aflevering van Groene Gasten.
Kennen jullie Calimero nog? Het kuikentje van ‘zij zijn groot en ik is klein, en dat is niet eerlijk, oh nee'? Dat kuikentje dat, omdat het zo’n goed excuus had, vervolgens zelf niets ondernam? Nederland leidt aan het Calimero-syndroom. We houden onszelf voor dat we te klein zijn om het verschil te maken, maar niets is minder waar.
De financiële wereld heeft inmiddels alle facetten van ons dagelijks leven in zijn greep: van boodschappen tot biodiversiteit. Deze zogeheten financialisering zorgt voor ongelijkheid, een schuldenberg en werknemers die niet als mensen maar als kapitaal worden gezien. Het financiële stelsel moet dan ook aan de ene kant eerlijker en socialer worden, en aan de andere kant moeten we onze afhankelijkheid van finance verminderen.
Eén IC-bed, twee patiënten. Wie krijgt er voorrang? Het veelbesproken leeftijdscriterium is een rechtvaardige manier om bij dit duivelse dilemma te kiezen tussen twee patiënten. Een ongezonde levensstijl daarentegen mag nooit een reden zijn om iemand achteraan in de rij te laten aansluiten. Dat neemt niet weg dat de overheid meer moet doen om gezond gedrag te bevorderen en zo iedereen een eerlijke kans te geven om gezond oud te worden.
Covid-19 laat zien dat de klimaatcrisis vooral een gezondheidscrisis is. Dat zegt Joyeeta Gupta, hoogleraar milieu en ontwikkeling van het Zuiden. Om deze crisis te bestrijden hebben we onder andere een mondiale grondwet nodig die mensenrechten en milieu prioriteit geeft, en die juridisch boven andere internationale afspraken en verdragen staat. De bal ligt bij de overheid: “Zij moet de regels maken waarbinnen het bedrijfsleven moet opereren.”