Als je naar de bio-industrie kijkt, tsja die is mega-vervuilend, problematisch als het gaat om broeikasgassen, en de producten zijn ook nog eens bedoeld voor de export. Tegelijkertijd teren ze op de uitbuiting van arbeidsmigranten. Vanuit zowel het groene als het sociale verhaal past dat niet bij de Nederlandse economie van de toekomst.”
Denken jullie niet het bedrijfsleven hiermee tegen ons in het harnas te jagen?
Tim: “We hebben ook met het bedrijfsleven wel gesprekken gehad. De gemiddelde mkb'er is al die belastingvoordelen van multinationals en hoe die omgaan met onze omgeving ook gewoon beu. De maakindustrie en het midden- en kleinbedrijf moeten we gaan herwaarderen. Daar moeten we weer een bloeiende sector van maken. En laten zien dat dat kan binnen die draagkracht van mens en planeet.”
Noortje: “Maar ook over de grote bedrijven, de zware industrie, spreken we ons uit. We zien wel een toekomst voor die bedrijven in Nederland, als zij gaan vergroenen, als ze zich op een andere manier gaan verhouden tot de samenleving en op een andere manier gaan produceren. We gaan de fossiele subsidies afbouwen, maar we zullen subsidies natuurlijk wel inzetten om bedrijven te helpen een omslag te maken.
Ze moeten zich dan wel houden aan het afgesproken vergroeningspad. Er moeten goede werk-naar-werktrajecten komen, en omscholingstrajecten, zodat alle werknemers mee kunnen komen. Als bedrijven dat niet goed doen, dan krijgen ze geen subsidie. Dus het wordt wat ons betreft allemaal veel minder vrijblijvend dan nu, maar het is zeker niet zo dat we ze het land uit jagen.”
Voor zowel GroenLinks als PvdA was dit de eerste keer dat de directeur van het wetenschappelijk bureau voorzitter was van de programmacommissie. Moeten de wetenschappelijk bureaus niet het ideologisch geweten zijn van de partij? Wie geeft er nu nog ideologische tegenmacht bij de politieke praktijk van alledag?
Noortje: “Hoe ik ons wetenschappelijk bureau positioneer is veel meer voor de troepen uit, in plaats van corrigerend. Uiteindelijk geven de leden natuurlijk tegenmacht. De leden zijn het ideologisch geweten van de partij. Wij als wetenschappelijk bureau zijn bezig om het gedachtegoed van GroenLinks te vernieuwen en aan te jagen. Veel punten in het programma komen rechtstreeks uit het denken van het wetenschappelijk bureau van de afgelopen drie jaar. Er staan teksten in over hoe we economische groei benaderen, over hoe onze werkgelegenheid eruitziet, over ons verdienmodel in een groene welzijnseconomie.”
Tim: “En we zaten natuurlijk met dertien mensen in de programmacommissie. Als voorzitter heb je dan niet per se altijd het laatste woord. Er is echt wel tegenmacht genoeg, daar is in de samenstelling van die commissie duidelijk rekening mee gehouden. Achteraf zie ik er wel het voordeel van in dat de partijen het schrijven van het programma door de Wiardi Beckman Stichting en Wetenschappelijk Bureau GroenLinks hebben laten doen.
Het is daardoor een heel ideologisch programma geworden, en minder politiek pragmatisch. Al hebben we natuurlijk de nodige lijntjes, bijvoorbeeld met de fractie, om het een en ander af te stemmen. Want je kunt iedereen wel een minimumloon van 25 euro per uur willen beloven, maar dat is niet realistisch. Dus die tegenspraak organiseren we ook.
We hebben echt van heel veel mensen input gehad. We hadden 1.900 mails in de gezamenlijke inbox, heel veel mensen hebben ons persoonlijk gemaild en gebeld en geappt. We hebben de fracties nauw betrokken. Het vernieuwende is wel dat ze gedwongen waren om op een ideologisch verhaal te reageren en op ideologische programmapunten, en niet op politieke programmapunten. Dat is wel het mooie van het feit de wetenschappelijke bureaus dit hebben gedaan. Ik denk wel dat dit de way to go is in het vervolg. Maar niet meer binnen zes weken.”
Noortje: “Volgende keer willen we wel drie maanden de tijd hebben! Maar ook ik zie grote voordelen. We laten met voetnoten zien dat ons programma niet is bedacht door een paar linkse hobbyisten, maar dat we ons verhouden tot adviezen van de adviesbureaus, de SCP, WRR, commissie Sociaal Minimum et cetera. Ons programma is ingebed in het denken binnen Nederland. Het is niet een losgezongen programma dat geen voeling heeft met de samenleving. Het zijn plannen voor de grootschalige reparatie en opbouw van Nederland, maar wel onderbouwde plannen.”
Tim: “We zetten een heel ideologisch verhaal neer, maar ook een realistisch verhaal. We zeggen ook: dit kunnen we niet allemaal binnen de komende vier jaar fixen, maar we kunnen er nu al wel mee beginnen. Sommige programmapunten zijn op de korte termijn gericht, maar er staan ook allerlei voorstellen in die wat meer realistisch zijn op de langere termijn.”