Een collega bij een van mijn andere werkgevers mailde dat hij een sabbatical nam. Hij verwees naar de oorsprong van dat woord: volgens het boek Exodus (of Leviticus) moet je iedere zeven jaar een sabbatsjaar in acht nemen om je akker op adem te laten komen. In zijn sabbatsjaar ging hij ‘opruimen, luieren, wandelen en mediteren’.
Meteen kreeg ik van een andere collega een bericht op WhatsApp: ‘Een jaar lang luieren, de hel’. Om maar te zeggen: van al te veel vrije tijd worden veel mensen een beetje ongemakkelijk. En toch is het goed eens te heroverwegen of we daarin niet ietwat geconditioneerd zijn, door, jawel: het kapitalistische systeem. Het dogma dat ons vertelt dat onze uren het beste productief worden ingezet, om bedrijfswinsten op te stuwen bijvoorbeeld.
In dit nummer bepleiten vakbondsmensen, journalisten en medewerkers van Wetenschappelijk Bureau GroenLinks dat werknemers meer grip op hun tijd moeten krijgen. Een goed leven is niet alleen een leven waarin je het beste uit jezelf haalt, maar ook een leven waarin je bijdraagt aan dat van anderen.
In een postkapitalistische samenleving hebben we idealiter tijd om vrijwilligerswerk te doen in de voetbalkantine, om zonder stress en een half oog op onze telefoon voor de kinderen te zorgen, tijd om ons bemoeien met de lokale politiek of het buurthuis. Journalist Lynn Berger noemt het ‘een leven vol zorg’, CNV-voorzitter Piet Fortuin noemt het in zijn pleidooi voor een 30-urige werkweek een ‘ontspannen samenleving’.
Het idee heeft me de afgelopen weken niet losgelaten. Als zzp’er kan ik zelf mijn tijd indelen en kan ik zelf bepalen of ik klussen aanneem, en voor welk bedrag. Ik zou dus al veel grip op mijn tijd moeten hebben. En toch zit ik op zondag, vlak voor ik een roeiwedstrijd moet starten, aan de kant van het Twentekanaal bij Almelo dit stukje te tikken. Niet alleen werkgevers staan tussen ons en de ontspannen samenleving in. We zullen ook zelf moeten leren herkennen waar gezonde werklust eindigt en een volwaardig privéleven begint.