“De Europese Unie (EU) krijgt een supernet voor groene stroom om schommelingen in het aanbod van groene energie op te vangen.”

Verkiezingsprogramma GroenLinks 2021, pagina 93, onder het kopje ‘Voor verandering in Europa’.

Het zal u wellicht verbazen, maar in het Noord-Hollandse Petten zit één van de zes vestigingen van het onderzoeksbureau van de Europese Commissie: het Joint Research Centre. De afgelopen jaren deden Ettore Bompard en Marcelo Masera er onderzoek naar de toekomst van het Europese stroomnet. Beide ingenieurs werken aan de Politecnico universiteit van Turijn. We spreken ze via een videoverbinding.

Masera windt er geen doekjes om: “De energietransitie loopt gevaar; volgens onze berekeningen is het huidige Europese elektriciteitsnetwerk niet in staat de aankomende grote veranderingen te ondersteunen.”

“De crux van het probleem is dat energie van duurzame bronnen variabel is”, heeft GroenLinks-Europarlementariër Bas Eickhout me dan al uitgelegd. De wind waait niet altijd op de Noordzee en in Zuid-Europa schijnt niet altijd de zon. Soms is er lokaal dus heel veel elektriciteit en soms is er niet genoeg. Je zou willen dat landen stroom kunnen uitruilen.”

Masera: “Het huidige Europese stroomnet heeft niet genoeg capaciteit om zulke grote hoeveelheden stroom te verplaatsen zonder dat er verstoppingen ontstaan. Zo kunnen delen van het continent op momenten zonder stroom komen te zitten. Er is een upgrade van het net nodig om de transitie van kolen, olie en gas naar elektriciteit te ondersteunen.”

Een Europees supernet

Dit brengt ons op het Europese supernet, een nieuw pan-Europees stroomnetwerk “dat het windpotentieel van het noorden combineert met het zonnepotentieel van het zuiden”, aldus Eickhout. “Door de bronnen met elkaar te verbinden vlakken lokale pieken en dalen in de energieproductie elkaar af.”

Illustratie bij artikel over supernet in de EU
Illustratie: Arianne Faber

Masera haalt het North Seas Energy Cooperation-initiatief aan als voorbeeld. Hierin werkt Nederland samen met acht andere landen aan windenergie op de Noordzee, met daarbij een gedeeld net. “Van alle elektriciteit die dat uiteindelijk oplevert, gebruik je binnenlands maar 25 tot 30 procent. De rest blijft over voor de export, voornamelijk naar Duitsland.” Maar zonder goede kabels zal al die mooie groene stroom Frankfurt, München of het Ruhrgebied nooit bereiken. Zonde, want volgens Masera zitten de Duitsers er enorm om te springen. Bovendien betalen ze er graag voor. Een supernet biedt voor dit soort problemen een continent-brede oplossing.

De Italiaanse ingenieurs wijzen erop dat het huidige systeem de klus pas na een flinke upgrade kan klaren. “Het supernet gebruikt andere technologie dan het oude net”, zegt Bompard. In plaats van een hoogspanningslijn spreken we dan van een ultrahoogspanningslijn omdat er meer voltage op zit dan gebruikelijk. Deze kabels kunnen in dezelfde torens worden gehangen of (gedeeltelijk) in de grond gelegd. Blijven we de huidige kabels gebruiken, dan moeten er twee tot drie keer zoveel elektriciteitsmasten worden bijgebouwd.

Voor zo’n ingrijpende verandering in het Europese landschap is volgens de ingenieurs niet genoeg maatschappelijk draagvlak. In hun plannen bestrijken zeventig nieuwe verbindingen de hele Unie. Bompard: “Dit systeem functioneert als een snelweg tussen de verschillende oude, nationale stroomnetten. Die oude netten kunnen de elektriciteit vervolgens binnenlands distribueren.”

“De technologie om op grote schaal een ultrahoogspanningsnetwerk te bouwen is op dit moment nog niet volledig beschikbaar”, zegt Masera. “Sinds 2021 staat er in China een simpel netwerk bestaande uit vier onderstations (installaties die delen van het netwerk met elkaar verbinden, red.) in vijf spanningslijnen.” Het netwerk uit de plannen van Masera en Bompard bestaat uit wel 40 tussenstations en 52 spanningslijnen. Masera: “Ja, er is extra onderzoek nodig. Maar Europese bedrijven zijn koplopers in het ontwikkelen van de technologie; we hoeven de ontwikkeling niet aan de Chinezen over te laten.”

De markt en de politiek

Gaan bedrijven ook voor het supernet betalen? Sinds de Russische inval in Oekraïne en de energiecrisis heerst er in Den Haag ongemak rondom de macht van het bedrijfsleven in de energielevering. Voormalig ChristenUnie-voorman Gert-Jan Segers vergeleek de situatie met een vliegtuig zonder piloot: in plaats daarvan zitten er zestig bedrijven in de cockpit.

“ Het is extreem belangrijk dat we elektriciteit als een politieke kwestie gaan beschouwen ”

“Er is regelgeving nodig”, zegt Eickhout. “Volksvertegenwoordigers en niet ondernemers moeten het voor het zeggen hebben als het gaat om vitale energie-infrastructuur. Maar aan de andere kant komt de energietransitie juist van de grond omdat duurzame energie nu economisch interessant is voor investeerders. Als duurzame energieprojecten eenmaal staan, zijn ze veel goedkoper draaiende te houden dan installaties op fossiele brandstof. Ook het windenergieproject op de Noordzee wordt door veel private investeerders gefinancierd.”

Masera denkt hardop na. “Je zou het project ook deels kunnen financieren door mensen de mogelijkheid te geven obligaties te kopen. Zo voelen ze zich onderdeel van een groot maatschappelijk project.”

Bompard: “Voor de nieuwe energie-infrastructuur zijn de investeringen zo enorm dat er inderdaad ook veel publiek geld nodig is.” Daarbij moeten Europese overheden de zekerheid bieden dat investeringen in het broodnodige onderzoek naar nieuwe technologieën zich zullen terugbetalen. “Een gezamenlijke politieke visie is hierbij essentieel.”

Aan die politieke visie schort het momenteel nog. “Vandaag de dag hanteren we een horizon van tien jaar”, zegt Masera. “Dat is niet genoeg, we moeten dertig jaar vooruitkijken. Dan kunnen we anticiperen op mogelijke verstoppingen in het systeem. Vroeg of laat zal de Europese Commissie er werk van moeten maken.”

Eickhout sluit zich daarbij aan. “De Europese Commissie zit er niet altijd bovenop, er moet meer gebeuren. Er zijn wel landendoelen voor hoe het stroomnet eruit moet gaan zien, maar die zijn indicatief en niet bindend. Bindende doelen stuiten op verzet van de lidstaten, die niet willen dat Brussel ze vertelt wat ze moeten doen.”

“ We zien de geopolitieke impact van stroomnetten over het hoofd ”

Of een goede uitslag voor de Groenen bij de Europese verkiezingen van volgend jaar hier een verschil kan maken? “Daar is meer voor nodig”, zegt Eickhout. “In het Verdrag van Lissabon (de de facto grondwet van de Europese Unie) staat dat energiebeleid een nationale competentie is.” Volgens Eickhout moeten we daarvan af, anders kunnen we geen samenhangend beleid maken. De moeilijkheid is alleen dat de lidstaten het verdrag kunnen aanpassen, daar gaat het parlement niet over."

Geopolitiek

“Het is extreem belangrijk dat we elektriciteit als een politieke kwestie gaan beschouwen”, zegt Kirsten Westphal van de Duitse Stiftung Wissenschaft und Politik.Als we het in Duitsland over de geopolitiek van energie hebben, denken we aan aardgas en olie. Maar we zien de geopolitieke impact van stroomnetten over het hoofd.”

Dit terwijl volgens Westphal “elektriciteitsnetten de scripts zijn voor onze economieën”. Zonder stroom ligt een land stil. Helemaal nu elektriciteit door de energietransitie een nog belangrijkere rol heeft gekregen. Als landen deel uitmaken van hetzelfde stroomnet, zijn ze economisch van elkaar afhankelijk. “Ze vormen gemeenschappen met een gedeelde bestemming.”

Niet gek dus dat Westphal het zorgwekkend noemt dat China aan invloed wint bij de elektriciteitsinfrastructuur van Europa en diens traditionele invloedssfeer. Zo koopt het land aandelen op van netwerkbeheerders in Portugal en Griekenland. Ook in Rusland, Turkije, Iran en India gebeurt dit. Europa verliest aan invloed. En in een tijd dat autocratische regimes steeds vaker met hun spierballen rollen, is dat op zijn zachtst gezegd onhandig. Vóór de Russische invasie van Oekraïne was Poetin al bezig de stroomtoevoer van Kyiv naar het oosten van Oekraïne af te snijden, om dit gebied afhankelijk te maken van Russische energie.

In sommige plannen strekt een toekomstig Europees supernet zich uit tot ver buiten de Europese grenzen. Nu al worden er reguliere elektriciteitskabels getrokken tussen het Verenigd Koninkrijk en Marokko en tussen Italië en Tunesië. Dit is volgens Bompard en Masera niet alleen van geopolitiek belang. “Een aantal landen in Noord-Afrika ontleent veel van hun inkomsten aan de export van fossiele brandstoffen naar Europa. Als wij daar na de transitie geen gebruik meer van maken, is dat een serieus probleem voor deze economieën en de politieke stabiliteit in de regio.”

Als onderdeel van het Europese stroomnet kunnen deze landen zonne-energie exporteren. Dat is hier niet alleen erg welkom, maar het helpt tegelijkertijd ook hun samenlevingen te vergroenen.

“Ook is het handig om de regio ten oosten van Europa in de energietransitie mee te nemen. Landen rond de Kaspische Zee, zoals Azerbeidzjan, Kazachstan en Turkmenistan, zitten in andere tijdzones. Ze gebruiken stroom op andere momenten dan Europa en dat is handig bij het spreiden van de energielasten”, brengen Bompard en Masera in.

De vraag naar energie kan dus ook verbinden. Bompard en Masera fantaseren hardop over elektriciteitsverbindingen tussen Europa, Rusland, China, Zuid-Afrika en de Verenigde Staten. “Technisch is dit mogelijk en praktisch is het wenselijk, maar politiek gezien is het nu onmogelijk”, aldus Masera.

Over twintig jaar

Dan maar even weer met beide voeten op de grond. Wat is het eindoordeel? Wanneer kunnen we zo’n Europees supernet in gebruik nemen? “Er zijn een aantal bottlenecks”, zegt Eickhout. “Noorwegen heeft bijvoorbeeld nog veel gas dat ze willen verkopen. Ook moeten de landen in Oost-Europa worden verbonden met de rest van het continent. Alleen heerst daar in de politiek het idee dat duurzame energie niet voor hun is. Ten slotte is het Iberische schiereiland een bottleneck. Duurzame energie vanuit Spanje is lastig voor Frankrijk omdat kernenergie daar groot is.”

“We kunnen er met twintig jaar zijn. Maar dan moet je tussendoor alvast wel met hubs van verbindingen gaan werken, zoals Nederland en andere landen nu doen op de Noordzee. Het supernet begint met betere verbindingen tussen landen.Anderen kunnen er dan later op aansluiten. Tot het zo ver is, is het aan GroenLinks en andere Europese Groenen om de kar te trekken.