De Europese Green Deal was hét nieuws van de Europese verkiezingen in 2019: met dit pakket aan maatregelen werd de basis gelegd om Europa in 2050 klimaatneutraal te maken. Hierbij horen revolutionaire voorstellen om ontbossing tegen te gaan en vervuilende uitstoot te beprijzen.

Inmiddels loopt de Green Deal binnen én buiten Europa tegen problemen aan. Het de komende vijf jaar dan maar rustiger aan doen is geen optie. Wél kunnen we ervoor proberen te zorgen dat de Green Deal eerlijk en rechtvaardig is en blijft. Twee Europese milieuwetten, de Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM) en de Deforestation Regulation (EUDR), bieden hier goede gelegenheid toe.

In de Green Deal staan plannen om klimaatverandering en milieuvervuiling tegen te gaan, van de industrie tot aan de landbouw. Onder Commissievoorzitter Ursula von der Leyen zijn er in de periode 2019-2024 een hoop wetsvoorstellen gedaan om hieraan uitvoering te geven. De komende jaren zullen vooral in het teken staan van de implementatie hiervan.

Ondertussen nam, ook al tijdens de vorige periode, de weerstand tegen de Green Deal steeds verder toe: er is hard gestreden over verschillende wetsvoorstellen. Een van de beruchtste is de Natuurherstelwet, waartegen boeren tot en met Brussel de straat op gingen. Na maanden vertraging werd deze wet pas half juni goedgekeurd door de Europese milieuministers.

Brandbrief

Tegengeluid kwam ook uit een andere hoek: de Financial Times schreef over een intern Europees memo uit de Nederlandse koker. Dit stelt dat de Europese milieu- en klimaatregels weerstand oproepen bij ontwikkelende landen. Zij halen hierbij de voorbeelden aan van twee wetten die onderdeel zijn van de Green Deal, namelijk de eerder genoemde CBAM en EUDR.

Afgelopen jaar schreven ook zeventien grote producenten van landbouwproducten een brief aan de EU, waarin zij oproepen tot aanpassingen in deze Europese ontbossingswet. De boodschap van beide brieven lijkt te zijn dat de EU een stapje terug zou moeten doen met het stellen van regels voor duurzame productie. Maar is dat inderdaad de conclusie die we hieruit moeten trekken?

Emissies buiten de EU 

De CBAM en EUDR brengen allebei milieu- en klimaatregels voor productie, toegespitst op verschillende sectoren. De CBAM zorgt ervoor dat producten van buiten de Europese Unie een CO2-heffing krijgen, zodat de vervuiler gaat betalen voor de uitstoot die ontstaat bij productie door zware industrie. Het is de tegenhanger van een systeem dat wij binnen Europa al hebben, namelijk het Emissiehandelssysteem (ETS). De EUDR is bedoeld om ontbossing tegen te gaan en zorgt ervoor dat producten afkomstig van land dat is ontbost na 31 december 2020 niet meer toegestaan zijn op de Europese markt. De wet stelt daarom eisen aan de traceerbaarheid van producten zoals koffie of palmolie, om te zorgen dat hier geen bos illegaal voor gekapt is.

Dit zijn stuk voor stuk belangrijke stappen in het tegengaan van klimaatverandering en de bescherming van mens en milieu. Zo onderstreept het VN-Klimaatpanel IPCC bijvoorbeeld dat het niet mogelijk is om de klimaatdoelstellingen uit het Parijsakkoord te halen als we ontbossing niet weten te keren. Tegelijk is de zorg over de effecten van deze Europese regels op derde landen zonder meer terecht.

Eisenlijst

De EUDR oftewel de ontbossingswet schrijft voor dat bedrijven die producten met risico op ontbossing op de Europese markt brengen aan een aantal eisen voldoen: de locatie aantonen van het stuk land waar het product verbouwd is, de producten traceren, kunnen garanderen dat het land waar het product is verbouwd niet na 31 december 2020 is ontbost en dat er sprake is van legale productie, ook op het gebied van lokale sociale en milieuwetgeving.

Dit brengt behoorlijk wat papierwerk met zich mee. In sommige gevallen vormt dit een uitdaging, omdat dit eerder niet altijd werd bijgehouden. Waar handel in bijvoorbeeld koffie of palmolie in sommige landen vooral op goed vertrouwen gebeurde, moeten kopers en daarmee ook de boeren nu een veel betere administratie bijhouden van de verkoop en herkomst van producten.

“ Er is een mogelijkheid dat kleine(re) producenten onbedoeld op achterstand komen te staan ”

Dit is een belangrijke stap richting meer rekenschap, die tegelijk ook gevolgen kan hebben voor kleine producenten. Grote bedrijven in het mondiale Zuiden hebben wel vaak al de middelen tot hun beschikking om meteen aan de eisen te voldoen. Er is een mogelijkheid dat kleine(re) producenten daardoor onbedoeld op achterstand komen te staan, al zijn er ondertussen ook al goede voorbeelden van hoe het wél kan.

Oneerlijk voordeel 

Het CBAM is in het leven geroepen als ‘internationale’ tegenhanger van het Europese emissiehandelssysteem. Het idee is dat, nu CO2 uitstoten binnen de EU duurder is geworden, vervuilende productie zich zou kunnen verplaatsen naar buiten de EU. Daar waar de uitstoot immers niet beprijsd wordt. Zo zou dat een oneerlijk voordeel opleveren tegenover producenten in Europa van bijvoorbeeld staal, cement, aluminium en kunstmest. Een belangrijke stap richting klimaatneutraliteit.

Maar we mogen niet voorbijgaan aan de historische verschillen tussen rijke landen in Europa en armere landen. Hierdoor is productie in sommige landen op dit moment helaas nog vervuilender dan in Europa. Een land als Mozambique of Gambia heeft immers nog niet de kans gehad om een eigen, groene industrie op te bouwen, als gevolg van jarenlange armoede en een focus op het exporteren van ruwe grondstoffen. Daardoor komt de CBAM met name in deze landen soms hard aan, bijvoorbeeld in de aluminiumsector in Mozambique. Uit onderzoek blijk dat elf Afrikaanse lage-inkomenslanden te maken kunnen krijgen met een flinke economische klap, als de CBAM nog verder zou worden uitgebreid.

Verstrekkende gevolgen 

Hoewel de EUDR en CBAM nooit bedoeld zijn geweest om ontwikkelende landen op achterstand te zetten, hebben sommige van deze regels wel degelijk verstrekkende gevolgen voor deze landen. Het Europees Parlement en maatschappelijke organisaties hebben dit in een vroeg stadium aangekaart: de Milieucommissie in het Europees Parlement, onder rapporteur Mohammed Chahim (PvdA), stelde nog dat de opbrengsten van CBAM zouden worden gebruikt om ontwikkelende landen te helpen hun industrie te verduurzamen. Dit lijkt een mooi voorstel om de ongelijke verhoudingen tussen Noord en Zuid recht te trekken. Dit voorstel is echter gesneuveld in de uiteindelijke wet zoals die in 2023 is aangenomen.

Iets vergelijkbaars is het geval met de ontbossingswet: maatschappelijke organisaties wezen er in 2021 al op dat in het voorstel van de Europese Commissie geen maatregelen waren voorzien om kleinschalige boeren te helpen aan de nieuwe regels te voldoen. Onderzoekers van de Wageningen Universiteit waarschuwen ervoor dat, ook in het uiteindelijke voorstel, nog niet genoeg rekening wordt gehouden met de uitdagingen voor deze groep.

Eerlijk en gelijkwaardig 

Betekent dit nu dat we deze regels maar moeten schrappen, zoals tegenstanders lijken te suggereren? Natuurlijk niet. Jarenlang is ontbossing wereldwijd in een razend tempo doorgegaan, zonder dat daar iets tegen werd ondernomen. Bovendien is de EU ’s werelds grootste veroorzaker van ontbossing in andere landen. Ook kunnen we geen goede energietransitie maken als CO2 niet eerlijk belast wordt, binnen én buiten de EU. Daarom is de CBAM een noodzakelijke uitbreiding van ons eigen Europese emissiehandelssysteem.

“ Het is essentieel dat de EU een eerlijk en gelijkwaardig gesprek aangaat met landen in het mondiale Zuiden ”

Wat we wél moeten doen, is in gesprek gaan met derde landen over de implementatie van deze voorstellen. De EU dient ondersteuning te bieden aan deze landen, zowel kennis als geld, zodat ze hun eigen eerlijke en rechtvaardige transitie kunnen vormgeven. Europa kan zich inspannen om kleinschalige boeren in het Zuiden de middelen te geven om hun land te plotten, zodat ze aan de EUDR kunnen voldoen. En in lijn met het eerdere voorstel van het Parlement voor CBAM kan de EU geld beschikbaar stellen aan derde landen om hun industrie te verduurzamen.  

De komende Europese termijn is een uitstekend moment om hier werk van te maken. Zowel CBAM als EUDR worden gefaseerd ingevoerd. Op 1 oktober 2023 ging CBAM de zogenaamde ‘transitieperiode’ in, die duurt tot 2026. De EUDR treedt op 30 december dit jaar in werking voor grote ondernemingen en op 30 juni 2025 voor middelgrote en kleine bedrijven. Dit biedt nog genoeg tijd om begeleidende maatregelen te nemen die producenten in het Zuiden helpen aan de eisen te voldoen. Hiervoor is het essentieel dat de EU een eerlijk en gelijkwaardig gesprek aangaat met deze landen en, nog belangrijker, met de kleinschalige producenten die te maken krijgen met de nieuwe Europese standaarden. Zo weten zij waar ze aan toe zijn en neemt het draagvlak voor de maatregelen toe. Er ligt een mooie opdracht aan de nieuwe Europese Commissie en het nieuwe Europees Parlement om werk te maken van gelijkwaardige partnerschappen, die ons gedeelde belang dienen om mens en milieu te beschermen.