De moordpartij door Hamas op 7 oktober 2023 en de daaropvolgende oorlog in Gaza hebben de tegenstelling tussen Israëli’s en Palestijnen zo vergroot dat vrede verder weg lijkt dan ooit. Tegelijkertijd denken diplomaten, intellectuelen en politici dat vertegenwoordigers van beide bevolkingsgroepen vroeg of laat weer om de tafel zullen gaan, om tot een tweestatenoplossing te komen. Anderen geloven niet (meer) in twee separate staten en denken dat er gestreefd moet worden naar één land voor alle bewoners. Waar de internationale gemeenschap er vanuit gaat dat beide volken tot elkaar veroordeeld zijn, horen we aan beide kanten ook stemmen die zeggen dat er maar plaats is voor één volk in Israël en bezet Palestina. Juist het bestaan van zulke extreme ’oplossingen’ creëert extra angst en onzekerheid.

muurschildering Israël - Palestina door Lediesis
Illustratie: Lediesis

Wie het conflict de laatste jaren op een afstand volgde kon de gedachte bekruipen dat het beleid van premier Benjamin Netanyahu misschien toch nog een bestendige status quo zou bereiken. Voor de Palestijnen bleef de situatie uitzichtloos, maar hun protest vond weinig gehoor. Na de spectaculaire Abraham-akkoorden in 2020, waarmee een aantal Arabische landen na bemiddeling door de Verenigde Staten de relaties met Israël normaliseerde, vond er toenadering plaats tussen Israël, Saoedi-Arabië en Turkije. De westerse afkeuring van extra nederzettingen en mensenrechtenschendingen in de bezette gebieden begon steeds plichtmatiger te klinken. Netanyahu sloeg waarschuwingen in de wind en maakte handig gebruik van politieke tegenstellingen in de VS. 

Hoewel het niet altijd duidelijk was welk pad naar vrede Netanyahu precies wilde bewandelen, leek het voor de Israëli’s misschien niet eens nodig dat er een akkoord werd gesloten. De gewone Palestijn was (en is) zo goed als onzichtbaar voor de gemiddelde Israëliër. De Israëlische media en schoolboeken berichten wel over oorlogshandelingen en terrorisme, maar niet over het leven van Palestijnen onder de bezetting. In Israël is de grens tussen bezet gebied en het eigen grondgebied vervaagd en zijn illegale nederzettingen in het land geïntegreerd.

Oplossingen steeds verder buiten bereik

De terroristische aanval van 7 oktober veranderde de wereld. Het uiterst-rechtse politieke klimaat in Israël leidde tot een wraakoefening met grof geweld. Deze nietsontziende reactie zette het lot van de Palestijnen weer prominent op de agenda. In veel landen – zelfs in de VS – is het optreden van het leger reden om de politieke en militaire steun aan Israël te heroverwegen. Daarnaast is bij Israëli’s het besef doorgedrongen dat Mr. Security niet de veiligheid biedt die hij beloofd heeft. Het is weer overduidelijk dat de status quo niet duurzaam is. Wrang gevolg van het buitensporige geweld, is dat er opnieuw over een oplossing moet worden gedacht. Tegelijkertijd lijken alle mogelijke oplossingen steeds verder buiten bereik.

“ Het humanitair recht is duidelijk over de verplichtingen van een bezettende macht ”
Arjan El Fassed

Het is dan ook de vraag of dit wel het juiste moment is om te praten over de beste oplossing. Volgens Arjan El Fassed, voormalig Tweede Kamerlid voor GroenLinks en Nederlander met een Palestijnse vader, is de vorm irrelevant als mensen in het gebied niet beschermd zijn tegen schendingen van basale mensenrechten. Het begin van een oplossing is het afdwingen van de naleving van internationaal humanitair recht, betoogt hij. “Door het verzaken daarvan hebben landen die Israël het best gezind zijn elke oplossing onmogelijk gemaakt, of dat nu een tweestaten- of een éénstaatoplossing is. Zonder garanties dat mensenrechten gerespecteerd worden, blijft dat zo. Het humanitair recht is duidelijk over de verplichtingen van een bezettende macht. De Geneefse Conventie verplicht ook Israëls bondgenoten om respect voor het humanitair recht af te dwingen.” 

“Een tweestatenoplossing is het enige dat Israël kan redden.” Voormalig minister van Justitie en onderhandelaar Yoshi Beilin reageert op verzoek van een Amerikaanse journalist, na de uitspraak van de Israëlische premier Netanyahu dat de tweestatenoplossing dood is. Netanyahu’s populariteit is in vrije val geraakt sinds 7 oktober, hij is afhankelijk van zijn extreem-rechtse coalitiepartners. “Nu voert hij campagne met de belofte een Palestijnse staat te voorkomen. Ik denk niet dat het een stemmentrekker is”, schampert Beilin. Hij waarschuwt voor extreme standpunten aan beide kanten: “De Palestijnen zeggen from the river to the sea en demonstreren met die slogan. En nu zeggen de Israëli’s het — dit betekent een zero-sum game. Het is jij of ik.” Dat zal volgens Beilin desastreus zijn voor iedereen. Hij roept internationale leiders op om de tweestatenoplossing niet op te geven. 

Beilin speelde een belangrijke rol bij het sluiten van de Oslo-akkoorden tussen 1993 en 1995. In een tijd dat het nog bij wet verboden was om met de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) te spreken, legde hij met hen heimelijk toch de grondslag voor vredesbesprekingen. De PLO erkende de staat Israël en Israël erkende de PLO als vertegenwoordiger van het Palestijnse volk. Belangrijke uitkomst was de vorming van een Palestijnse Autoriteit (samengesteld uit de PLO), die beperkt zelfbestuur zou uitoefenen over de Gazastrook en delen van de Westelijke Jordaanoever. 

Confederatie

Tweede Kamerlid Kati Piri, die namens PvdA-GroenLinks het woord voert over buitenlandse zaken, verzucht dat de heikele kwesties waar na de Oslo-akkoorden verder over gesproken moest worden, nog steeds niet geregeld zijn: de status van Jeruzalem, het recht op terugkeer van vluchtelingen, de grenzen tussen beide staten. Piri houdt zich al sinds het begin van haar politieke loopbaan in 2014 met het conflict bezig en bracht meerdere bezoeken aan Israël/Palestina. Ze spreekt geregeld met politici uit de regio. 

Ook zij is ervan overtuigd dat de tweestatenoplossing er moet komen, maar ziet ook dat de hindernissen niet kleiner zijn geworden. “Er is een staat Israël, er moet nu ook een Palestijnse staat komen met de grenzen van 1967. Dit betekent dat het hele bezette gebied op de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook onder Palestijns bestuur komt. Maar sinds ’Oslo’ is het aantal Israëlische kolonisten in de bezette gebieden toegenomen van 115.000 tot 750.000. Daar moet een praktische oplossing voor worden gevonden.” 

Piri noemt als voorbeeld het plan dat Beilin samen met een oud-onderhandelaar van Palestijnse zijde, Hiba Husseini, maakte voor een confederatie als basis voor twee soevereine staten. Deze juridische vorm zou ervoor zorgen dat inwoners niet massaal moeten verhuizen; de huidige Israëlische kolonisten kunnen permanent verblijfsrecht krijgen in Palestina en een even grote groep Palestijnse burgers mag zich onder gelijke voorwaarden vestigen in Israël.

Palestijnse staat erkennen

De plannen liggen er, maar de politieke wil is er nog niet. “Op dit moment is de shock van 7 oktober in Israël nog te groot. In Gaza zijn tientallen duizenden officieel geregistreerde doden. Mensen hebben zo’n groot eigen trauma dat ze de pijn van de ander niet kunnen zien.” Terwijl in Israël extreemrechtse politici in de regering zitten die zelf hebben deelgenomen aan geweld om Palestijnen te verjagen en illegale nederzettingen uit te breiden, zijn de Palestijnen gedesillusioneerd door de oude PLO-elite die vooral goed voor zichzelf heeft gezorgd. Piri: “Alle concessies die gedaan zijn met de Oslo-akkoorden ten spijt, 31 jaar later duurt de bezetting nog steeds voort en is de situatie van de Palestijnen er alleen maar op achteruit gegaan.”

Dus moet de internationale gemeenschap een tweestatenoplossing afdwingen, vindt Piri. Dat begint met het verhinderen van alles wat een dergelijke oplossing in de weg staat, in de eerste plaats het uitbreiden van illegale nederzettingen. De VS en de EU zijn mondjesmaat begonnen met het opleggen van sancties aan gewelddadige kolonisten. Piri wil dat er verdere stappen worden genomen en ziet dat hier een bredere consensus over mogelijk is binnen de EU dan over de oorlog in Gaza. Een andere belangrijke stap is erkenning van een Palestijnse staat. 

“ Het belang van erkenning valt niet te onderschatten ”
Kati Piri

Piri: “Nu hebben de Palestijnen een achtergestelde positie. Het belang van erkenning valt niet te onderschatten. Omdat Netanyahu niet bereid is om stappen te zetten, zal de internationale gemeenschap het moeten doen.” Het aantal EU-lidstaten dat de Palestijnse staat erkent is onlangs gegroeid van acht naar elf. Nederland sluit zich hier (nog) niet bij aan, maar ziet erkenning als ’sluitstuk’ van de onderhandelingen. Inmiddels - we schrijven juni 2024 - erkennen 147 van de 192 VN-lidstaten de Palestijnse Staat en is het alleen aan het veto van de VS te wijten dat de Palestijnen nog geen volwaardig lidmaatschap van de Verenigde Naties hebben. Als de EU-lidstaten deze stap zetten, dan komen landen die de Palestijnse Staat nog niet erkennen verder alleen te staan.

Zolang Israël zich niet genoodzaakt voelt een Palestijnse Staat te erkennen, is er nog geen tweestatenoplossing. Er is wel een Palestijnse Autoriteit die claimt de Palestijnse staat te besturen, maar voor essentiële zaken (infrastructuur, energie, water, economie en monetair beleid) is ze afhankelijk van Israël. Israël behoudt zich het recht voor om geweld te gebruiken tegen Palestijnse burgers en om zich grondgebied toe te eigenen. En de Palestijnse Autoriteit heeft weinig gezag over de Palestijnse burgers. Dat is nog afgezien van Gaza, waar het schrikbewind van Hamas nu heeft plaatsgemaakt voor verwoesting door het Israëlische leger, en waar de Autoriteit al jaren niets te zeggen heeft. Een tweestatenoplossing is nog ver weg. 

Wederzijdse angst

Maar kunnen Joden en Palestijnen niet in één staat samenleven, een staat waar alle inwoners gelijke rechten hebben? Levi Hilz, die in Rotterdam medewerker is van BIJ1, is lid van de anti-zionistische Joodse beweging Erev Rav en zet zich in voor een dergelijke oplossing. “Ik heb geen connectie met Israël, maar dat wordt wel gedacht door mijn Joodse achtergrond. Ik ben seculier Joods, en dan moet je je eigenlijk wel op de een of andere manier tot Israël verhouden. Mijn identiteit wil ik inzetten als menselijk schild, als bescherming voor Palestijnse protesten.”

“ Israël is gesticht om Joden een veilige plaats te bieden, maar in de praktijk is Israël geen veilige plaats ”
Levi Hilz

Hilz legt uit dat ze het idee van een Joodse staat verwerpt. “Israël is gesticht om Joden een veilige plaats te bieden, maar in de praktijk is Israël geen veilige plaats. Je kan ook geen veiligheid garanderen, als daarvoor etnische zuiveringen moeten plaatsvinden.” Hilz verzet zich tegen de ongelijkwaardigheid van beide bevolkingsgroepen en noemt Israël onomwonden een apartheidsstaat. Ze vindt dat Palestijnen onterecht slachtoffer zijn geworden van de behoefte aan een Joodse staat: “Antisemitisme is oorspronkelijk een Europees probleem, dat we in Europa moeten bestrijden. Joden zouden gewoon hier veilig moeten zijn. Het Joodse volk in Israël concentreren is niet de manier.” 

Ook Hilz heeft geen vertrouwen in een oplossing van binnenuit. “Het regime van Israël is niet democratisch. Mensen worden geïndoctrineerd. Ik begrijp ook dat ze bang zijn. Het leger is heel sterk en dominant in de Israëlische maatschappij.” De oplossing zou dus van buitenaf moeten komen. “Eerst moet de apartheidsstaat worden opgeheven, zodat Joden en Palestijnen gelijke rechten krijgen. Dan moet er één staat worden opgericht die democratisch is, op basis van mensenrechten.” Kolonisten zouden dan dus moeten vertrekken van het land dat niet van hun is, waarna Palestijnse vluchtelingen eventueel kunnen terugkeren.

Hilz is zich ervan bewust dat er weinig draagvlak is onder Israëli’s voor de (binationale) éénstaatoplossing. Ze kan zich de wederzijdse angst goed voorstellen, die het denken over één staat haast onmogelijk maakt. Maar ze wijst erop dat er ook geen goed vooruitzicht is voor een tweestatenoplossing: “Waar moet de grens dan komen te liggen?” Als het er tóch van komt, is dat niet per se een recept voor vrede. Ze maakt de vergelijking met India en Pakistan, landen die ontstaan zijn door opdeling van Britse koloniën in overwegend islamitische en overwegend hindoeïstische delen. Daarbij vielen duizenden doden en ook nu dreigt er regelmatig oorlog. 

De geschiedenis geeft, zoals Hilz zegt, weinig hoop op een vreedzame opsplitsing in twee staten. Maar het is ook de geschiedenis, van de Joden in Europa én van Palestina, die de éénstaatoplossing minder vanzelfsprekend maakt dan deze op het eerste gezicht lijkt.

Geen toekomst in Europa

Israël begon als een ‘oplossing voor het Joodse vraagstuk’. In de achttiende en negentiende eeuw ontstond in Europa een maatschappelijk debat over ’het Joodse vraagstuk’, waarmee de Joodse eigenheid en de (negatieve) houding van niet-Joden hierover werd bedoeld. In Oost-Europa waren Joden eind negentiende eeuw geregeld slachtoffer van georganiseerd geweld en moordpartijen. Deze pogroms werden oogluikend toegestaan of zelfs aangemoedigd door de autoriteiten. 

Volgens sommige publicisten zouden Joden moeten verhuizen, assimileren of gedeporteerd worden, terwijl anderen pleitten voor educatie en re-integratie. In 1896 schreef Theodor Herzl Der Judenstaat. Versuch einer modernen Lösung der JudenfrageDe oplossing die hij beschreef was de oprichting van een eigen staat voor het Joodse volk, bijvoorbeeld in Palestina of Argentinië. Hij zag antisemitisme opkomen, overal waar Joden in grote getale bij elkaar woonden tussen niet-Joden. Herzl was er daarom van overtuigd geraakt dat er voor de Joden geen toekomst was in Europa. 

Sommige Joden emigreerden al naar de Verenigde Staten of Argentinië. Een kleiner deel vestigde zich in Palestina, dat zij Eretz Israel noemden, het door God aan de nakomelingen van aartsvader Jakob beloofde land. Volgens de Torah, een van de heilige geschriften van de joden, woonden zij vanaf het ontstaan in het land Kanaän. Na meerdere oorlogen en ballingschappen was er in Kanaän, oftewel Palestina, eeuwenlang nagenoeg geen Joodse bevolking meer. 

Nationaal tehuis

Herzl organiseerde kort na de publicatie van zijn boek het Eerste Zionistische Congres in Basel en werd gekozen tot voorzitter van de Zionistische Wereldorganisatie. Hij vond bondgenoten binnen en buiten de Joodse gemeenschap en had onder meer contacten met de Duitse keizer, de Russische regering, het Ottomaanse hof en de Britse regering. Herzl stelde de sultan van het Ottomaanse Rijk (waar Palestina toen deel van uitmaakte) voor om geld in te zamelen voor het afbetalen van de buitenlandse schuld, in ruil voor een veilige plaats waar de Joden zich konden vestigen. De sultan wees dit voorstel uiteindelijk af. 

Desondanks trokken er wel Joden naar Palestina. Tussen 1890 en 1914 verdubbelde de Joodse minderheid, volgens schattingen, tot ruim tien procent van de bevolking. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verdween het Ottomaanse Rijk van de kaart en kwam het Palestijnse gebied onder Britse heerschappij. De Britse minister van Buitenlandse Zaken James Balfour deed in 1917 de zionisten een belofte: de Britse regering zou zich inspannen voor ‘een nationaal tehuis voor het Joodse volk in Palestina’. 

Tegelijk stipuleerde hij dat de rechten van andere gemeenschappen in Palestina en van Joden in andere landen niet aangetast mochten worden. De Joodse immigratie naar Palestina nam een vlucht, ook omdat het antisemitisme in Europa verder toenam. Zeker nadat in 1933 in Duitsland de nazi’s aan de macht kwamen. 

Al in de jaren twintig kwam het tot anti-Joodse rellen en in 1936 brak er een burgeroorlog uit in het Britse mandaatgebied. Onder invloed van het toenemend Arabisch nationalisme keerden Arabische leiders zich tegen Joodse immigranten. Onder de zionisten waren ook extremisten die aanslagen pleegden om de Arabische bevolking van haar land te verjagen. 

Een Britse onderzoekscommissie concludeerde in 1937 dat het culturele en sociale leven van Joden en Arabieren net zo min verenigbaar was als hun nationale aspiraties. Het gebied moest gesplitst worden in een kleine Joodse staat en een groter deel voor de Arabieren. De Arabische leiders verwierpen het voorstel. In het licht van de dreigende oorlog met Duitsland gaven de Britten in 1939 de Arabieren hun zin: Palestina zou binnen tien jaar in zijn geheel onafhankelijk worden. De Joodse immigratie werd beperkt om de onrust te verminderen. 

Deze beslissing was uiterst pijnlijk, want Joodse vluchtelingen voor het nazi-bewind konden nu nergens heen. De systematische moord op zes miljoen Europese Joden werd door de nazi’s gezien als een Endlösung der Judenfrage, de finale oplossing van het Joodse vraagstuk. Toen de omvang van de Holocaust in 1945 duidelijk werd, groeide wereldwijd de steun voor een Joodse staat: daar zouden de overlevende Joden voor altijd van deze bedreiging gespaard worden. Mede onder druk van de publieke opinie besloten de Britten in 1947 Palestina over te dragen aan de Verenigde Naties. De Algemene Vergadering van de VN nam vervolgens een resolutie aan om Palestina op te delen in een Joodse en een Arabische staat, tot woede van Arabische leiders.

Geen plaats meer

Op 14 mei 1948 werd de staat Israël uitgeroepen. Arabische buurlanden besloten om de nieuwe staat aan te vallen, maar waren niet opgewassen tegen het nieuwe Israëlische leger. Begin 1949 had Israël hen vernietigend verslagen. 750.000 Arabische bewoners, sindsdien aangeduid als Palestijnen, waren Israël ontvlucht voor het geweld of bewust verdreven door de Israëli’s. Dit is de Nakba, de ramp, waar het Palestijnse volk sindsdien onder zucht. Generaties groeien op in vluchtelingenkampen in de bezette gebieden en de buurlanden, zij wachten nog altijd op terugkeer. In Israël werd echter een wet uitgevaardigd die bepaalde dat elke Jood waar ook ter wereld recht had zich in het land te vestigen. Voor de verdreven Palestijnen was geen plaats meer.

Arabische staten weigerden vrede te sluiten en besloten zich te verenigen om ‘de Joden in zee te drijven’. Nog vijf keer werden grondoorlogen uitgevochten tussen Israël en zijn buurlanden. In 1967 werd een bondgenootschap van Arabische landen in de Zesdaagse Oorlog verslagen door Israël. De VN vaardigde een resolutie uit: grenzen werden hierin vastgelegd, betrokken staten moesten elkaars soevereiniteit respecteren en Israël moest zich terugtrekken uit de in deze oorlog bezette gebieden. In 1979 gaf Israël de Sinaï terug aan Egypte, maar de andere gebieden – de Gazastrook, de Westelijke Jordaanoever en de Golanhoogte – zijn nog altijd bezet. De meeste Arabische landen en Iran erkennen het bestaansrecht van Israël niet. Israël is doordrongen van het risico op vernietiging en daarom sterk gemilitariseerd; het heeft zelfs een kernwapen ontwikkeld als levensverzekering.

“ We moeten de kans grijpen om een eind te maken aan de grondoorzaken van het conflict ”
Kati Piri

De angst voor verdrijving en vernietiging is aan beide zijden nog even groot als halverwege de vorige eeuw. Dat maakt een éénstaatoplossing uiterst onwaarschijnlijk en een tweestatenoplossing bijzonder ingewikkeld. Hoe dan ook valt de oplossing niet te verwachten van de strijdende partijen. Zonder druk van buitenaf wordt de spiraal van geweld niet beëindigd en blijft de bezetting voortduren, met mensenrechtenschendingen van Israëlische zijde en bereidheid tot het plegen van geweld (waaronder terroristische aanvallen) onder Palestijnen. Hoe uitzichtloos de situatie ook is, er ontstaat mogelijk ook een window of opportunity, verwacht Kati Piri. Met de onvrede over het Israëlische optreden groeit de wil onder Israëls bondgenoten om vredesbesprekingen af te dwingen na het einde van de oorlog in Gaza. “Deze kans moeten we grijpen om een einde te maken aan de grondoorzaken van het conflict. Anders kan het zo weer dertig jaar duren.” 

Verder lezen, luisteren en kijken