De EU en veel Europese landen zijn op dit moment bezig met een heroriëntatie als het gaat om de relatie met China. Lange tijd werd geloofd dat het nastreven van steeds meer economische verstrengeling met China zou leiden tot politieke liberalisering in het land. Het tegenovergestelde is echter gebleken: door onze toenemende economische afhankelijkheid van China is het steeds moeilijker geworden om op te komen voor onze eigen waarden. Ook Nederland zou nu een Chinabeleid moeten ontwikkelen waarin progressieve waarden en mensenrechten centraal staan.
In hun Six Faces of Globalization (2021) maken Anthea Robert en Nicolas Lamp duidelijk dat er in westerse samenlevingen op dit moment minstens zes verhalen circuleren over wat er de laatste decennia aan de hand is. Eens gevierd als een onstuitbare kracht die de hele wereld Westers, welvarend en liberaal zou maken, is het Grote Verhaal over globalisering in een caleidoscoop veranderd waar elke draai aan de kijker een nieuwe visie en de plot voor een ander verhaal oplevert.
In een luttel aantal maanden werd het in 2021 verschenen boek boek Free: Coming of Age at the end of history van Lea Ypi een bestseller. Het is al in veel talen vertaald, waaronder het Nederlands. Ypi doceert aan de London School of Economics en werd in Albanië geboren. Het boek gaat over haar jeugd en beschrijft hoe ze als kind in een socialistisch land opgroeit, vervolgens als puber de transformatie naar een ‘opkomende economie’ meemaakt en haar land onder leiding van economische raadgevers, geheel volgens neoliberaal recept, na heftige politieke en economische crises, in een Westerse liberale markteconomie verandert. En daarmee volgens velen het eindstadium van de geschiedenis bereikt: beter dan dat kan het niet worden.
In economische modellen wordt steevast uitgegaan van ‘nutsmaximaliserende actoren’. De modellen zijn zo abstract dat er zelden gewag wordt gemaakt van de klasse waaruit deze actoren afkomstig zijn, wat hun huidskleur is, of het om mannen, vrouwen of transgenders gaat, hoe hoog of laag ze zijn opgeleid, of tot welke generatie ze behoren. Als je daar anno 2022 rekening mee houdt, verandert economics al snel in angrynomics, aldus economen Eric Lonergan en Mark Blyth, die hun boek deze titel gaven.
Het stuk van Rodenbrug en Maatoug is prijzenswaardig maar hun voorstellen raken nog te weinig aan de fundamenten van het kapitalisme. Wat daarvoor nodig is, is onder andere de erkenning dat de basis van de economie niet de markt is en evenmin de staat, maar de gemeenschapseconomie.
De aanzet van Maatoug en Rodenburg is een terechte oproep om gezamenlijkheid en verbondenheid centraal te stellen in ons denken en doen. Er liggen nog heel veel mogelijkheden om deze waarden dieper in onze samenleving te verankeren.
Met hun discussiestuk Voorbij het Economisme hebben projectleider Hans Rodenburg en Tweede Kamerlid Senna Maatoug een stevige aanzet gegeven voor een discussie over hoe GroenLinks zich de komende jaren als partij op economisch terrein wil profileren. Op sommige punten doen de auteurs echter wel erg grote uitspraken en dreigen zij de nuance te verliezen. Daarnaast zijn er nog belangrijke stappen te zetten in de concrete uitwerking.
Ik ben heel blij met het initiatief van Senna en Hans om te komen tot een nieuw GroenLinks-perspectief op de economie. De vijf genoemde uitgangspunten lijken me een goede basis. Wel heb ik vier punten die wat mij betreft scherper kunnen.
De keuzes die het Kabinet de komende tijd zal maken over de besteding van miljarden aan (geleend) kapitaal zal de contouren van onze economie voor een lange periode gaan bepalen. Effectief oppositie voeren is nodig, om te voorkomen dat we nog ver voorbij deze regeerperiode onszelf vastzetten een neoliberaal systeem.
Maatoug en Rodenburg hebben een waardevolle aanzet geschreven voor een steviger economisch verhaal. In hun analyse richten zij zich echter teveel op bijzaken. Groene en linkse politiek kan alleen succesvol zijn als we ons richten op de kern: het aan banden leggen van kapitaal.