De allerrijksten dragen het meest bij aan klimaatverandering. Extreme rijkdom, ingebakken in ons kapitalistische systeem, is dan ook immoreel, stelt hoogleraar ethiek Ingrid Robeyns.
Quizvraag: de wereld telt vandaag 2 miljard kinderen van 15 jaar of jonger. Hoeveel zullen er zijn in het jaar 2100?
A. 4 miljard
B. 3 miljard
C. 2 miljard
Covid-19 laat zien dat de klimaatcrisis vooral een gezondheidscrisis is. Dat zegt Joyeeta Gupta, hoogleraar milieu en ontwikkeling van het Zuiden. Om deze crisis te bestrijden hebben we onder andere een mondiale grondwet nodig die mensenrechten en milieu prioriteit geeft, en die juridisch boven andere internationale afspraken en verdragen staat. De bal ligt bij de overheid: “Zij moet de regels maken waarbinnen het bedrijfsleven moet opereren.”
De titel ‘Verloren land – De zeven stappen van democratie naar dictatuur’ heeft een persoonlijke lading. Ece Temelkuran werkte jarenlang als journalist bij diverse media in Turkije en voerde een vlijmscherpe pen, tot ze in 2012 werd ontslagen bij het dagblad Habertürk. Sinds 2016 leeft ze in ballingschap in de Kroatische hoofdstad Zagreb.
De onbewoonbare aarde van David Wallace-Wells trok meteen mijn aandacht. Al bladerend zag ik beschrijvingen van het complexe klimaatsysteem, de vele gevolgen van klimaatverandering en hoe verschillend daarmee wordt omgegaan door politici, burgers en wetenschappers. Het dankwoord geeft aan dat vooraanstaande Amerikaanse wetenschappers advies gegeven hebben bij het schrijven van het boek. Het gaf de indruk van een urgent boek dat de effecten van klimaatverandering feitelijk beschrijft en ook een goed handelingsperspectief verschaft.
Het viel me ineens op. Omroep WNL, niet meer voor Wakker Nederland maar voor Wij Nederland, afficheert zich met ‘Vrolijk Rechts’. Wat zouden ze daar mee bedoelen? Dat er ook een somber of chagrijnig rechts is? Nu ben ik zelf natuurlijk van het zwaarmoedige links, dus ik ben wantrouwend jegens de combinatie van politieke kleur en gemoedstoestand. Ik fronste daarom tien jaar geleden ook mijn wenkbrauwen bij de campagneslogan ‘Zin in de toekomst’ van GroenLinks. Het blijmoedige, het opgewekte: dat laat zich niet gemakkelijk verenigen met de politieke taak.
“Ik zit vast”, schreef de 25-jarige docente Anne Breukelaar op 14 mei in een ingezonden brief in NRC Handelsblad. Zeven jaar woonde ze op zichzelf, maar na het behalen van haar tweede masterdiploma trok ze noodgedwongen weer bij haar ouders in. Niet omdat ze terugverlangde naar het ouderlijk huis, maar omdat ze zich met haar modale inkomen geen eigen woning in de buurt van Nijmegen of Den Bosch kan veroorloven. Het verhaal van Anne is illustratief voor de huidige situatie op de woningmarkt: voor een sociale huurwoning verdient ze teveel, voor een hypotheek te weinig. Particuliere verhuurders eigen dat zij bruto vier tot vijf keer de huurprijs verdient, die voor een woning van 45 vierkante meter al snel neerkomt op 900 euro. Tel uit haar verlies.
Als het aan het Amsterdamse stadsbestuur ligt, komen auto’s die rijden op benzine en diesel vanaf 2030 de stad niet meer in. Het plan van het bestuur klinkt radicaal en daadkrachtig, maar zal zonder een positieve maatschappijvisie en slimme transitiestrategie vooral weerstand oproepen en verzanden in kleine stapjes. Niet het verbeteren van het bestaande en het formuleren van oplossingen – zoals het Amsterdamse plan – moeten uitgangspunt zijn van duurzame transitie, maar in het geval van vervoer een inclusief, leuker, schoner en minder ruimte vragend stedelijk mobiliteitssysteem. Een pleidooi voor een transformatieve politiek met scherpe eisen, ongemakkelijke keuzes en expliciete beloften.
De stad is de plek om politiek opnieuw uit te vinden. Uit de instituties, terug naar de buurt, het plein, de agora. Dat is het idee achter municipalisme, de nieuwe links-progressieve beweging die in allerlei Europese steden opduikt en zich presenteert als een alternatief voor het neoliberalisme. Wat is municipalisme precies, en wat heeft het GroenLinks en steden als Amsterdam te bieden?
Burgers willen meepraten en bestuurders willen inspraak geven. Tegelijkertijd verlangen burgers van bestuurders dat deze hun verantwoordelijkheid nemen, daadkracht tonen en ingewikkelde kwesties niet afschuiven. Waar ligt die grens tussen besluitvaardigheid en participatie? Oftewel: wanneer is er genoeg geluisterd en moeten bestuurders gewoon de knoop doorhakken?