De coronacrisis maakt extra duidelijk dat kapitalisme slechts een manier is waarop de markt is ingevuld. Het kan ook heel anders. Pleidooi voor een post-corona-economie waarin de markt weer ingebed is in de gemeenschap en beter gereguleerd kan worden door de staat.
Met de creatie van aanvullende werkgelegenheid in de vorm van basisbaan of parallelle arbeidsmarkt, hoe sympathiek bedoeld ook, krijgen werkgevers het signaal dat het acceptabel is om mensen uit te sluiten. Daarmee doen de twee voorstellen onvoldoende recht aan de complexiteit van de huidige problemen op de arbeidsmarkt.
Ieder jaar besteden we in Nederland ruim 26 miljard euro aan uitkeringen voor werkloosheid en arbeidsongeschiktheid. Uitkeringen die de afstand tot de arbeidsmarkt vaak verder vergroten. Een parallelle arbeidsmarkt biedt mensen loon en werk in plaats van een uitkering. Dit heeft niet alleen grote voordelen voor de werknemers zelf, maar ook voor de samenleving als geheel.
Van de Westlandse kassen tot de Rotterdamse haven en de Limburgse aspergeteelt: steeds meer sectoren kampen, zelfs met het vrij verkeer van werknemers binnen de EU, met een dringend tekort aan personeel. Hoewel er buiten de EU mensen staan te popelen om in Nederland aan het werk te gaan, maken op dit moment vooral hoogopgeleide ‘expats’ kans op een werkvergunning. Hiermee blijven arbeidstekorten in stand en wijken ‘niet-kennismigranten’ uit naar gevaarlijke smokkelroutes. Hoog tijd voor een nieuw arbeidsmigratiebeleid.
Honderdduizenden mensen willen graag aan het werk maar krijgen niet de ondersteuning die ze daarvoor nodig hebben. De aangeboden hulp sluit vaak nauwelijks aan op hun behoeften of wordt zo dwingend en wantrouwend gebracht, dat werkzoekenden ontmoedigd afhaken. Het is hoog tijd voor eerlijk en effectief arbeidsmarktbeleid dat mensen in staat stelt om zelf hun werkende leven vorm te geven.
Het is moreel verdedigbaar om arbeidsmigranten van buiten de EU tijdelijk en onder strikte voorwaarden minder rechten te geven dan burgers in het gastland. Hierdoor zullen landen namelijk bereid zijn om méér arbeidsmigranten toe te laten, stelt migratiedeskundige Martin Ruhs. Want of we het nu leuk vinden of niet: aan veel rechten hangt een prijskaartje. “Als die prijs tijdelijk omlaag gaat, krijgen meer mensen de kans op een beter leven.”
In 1977 schreef de Politieke Partij Radikalen, de ‘vrolijk linkse’ voorloper van GroenLinks, in het verkiezingsprogramma: “Nederland kan geen immigratieland zijn”. De PPR was met name kritisch over arbeidsmigratie. Zeventien jaar later, in 1994, schreef GroenLinks: “Nederland ís al een immigratieland”. En in 2006 stelde de partij dat het gemakkelijker moest worden voor arbeidsmigranten om tijdelijk in Nederland te komen werken. Hoe is deze radicale verandering in het linkse denken over arbeidsmigratie te verklaren?
Voor een eerlijke samenleving is het van groot belang dat alle werkenden een gelijkwaardige positie hebben op en toegang tot de arbeidsmarkt. GroenLinks zou zich dan ook moeten inzetten voor onder meer een recht op werk in de vorm van basisbanen en een verplichte verzekering voor zowel werknemers in loondienst als zzp’ers.
Als de vergrijzing en krimp in Europa aanhouden en de economie blijft groeien, hebben we ook de komende dertig jaar arbeidsmigranten uit EU-lidstaten én daarbuiten nodig. Reden voor GroenLinks om te werken aan een menswaardig arbeidsmigratiebeleid dat recht doet aan zowel de economische en sociale praktijk als aan de waarden van de partij.
Nergens in Europa is het aandeel flexwerkers de afgelopen jaren zo hard gestegen als in Nederland: drie miljoen werknemers werken tegenwoordig als flexwerkers, oftewel 30 procent van alle werkenden in Nederland. Een ontwikkeling waardoor een groeiend deel van de bevolking niet op financiële of baanzekerheid kan rekenen. In Uitgebuit onthullen journalisten van onderzoeksplatform Investico een aantal grove misstanden aan de onderkant van de Nederlandse arbeidsmarkt.